Ik denk even na en zeg dan: 'Jullie mogen allebei gaan zitten, maar daar. En ik wil jullie handen kunnen zien.'
Ze schuiven twee meter van me af en gaan zitten, met hun handen op hun knieen.
'Vertel,' zeg ik.
Mollers ogen beginnen te knipperen achter de dikke brillenglazen. 'Hij kwam bij mij werken in 1994, zoals ik Emma heb verteld.'
'Ja?'
'Ik... Wij Cobie en ik deelden dezelfde zorgen. Over de ecologie, natuurbehoud, de bedreigingen...'
'Wacht, niet zo snel. Waar kwam hij vandaan?'
'Uit Swaziland.'
'Maar daar is hij niet geboren. Hij is daar niet opgegroeid.'
'Dat is wat hij vertelde.'
'Je liegt, Stef.'
'Cobie de Villiers is niet Emma's broer.'
'Je liegt.'
'Ik zweer het.'
'Op God,' zeg ik sarcastisch, maar dat ontgaat Moller.
'Ja,' zegt hij plechtig. 'Op God.'
'Ga verder.'
'Toen Cobie voor mij werkte, praatten we bijna elke dag, meer dan drie jaar lang. Over het milieu. Soms hele nachten. Iemand moest iets doen, Lemmer. De ecologie... Je moet een ding goed begrijpen: we zijn niet politiek, we zijn niet racistisch, we staan in dienst van maar een ding, ons natuurlijke erfgoed.'
'Bespaar me de propaganda, Stef. Vertel over Cobie.'
'Dat doe ik toch? Hb is Cobus. Dat is waar hij voor leeft. Dat is het enige waar hij voor leeft. Dat moet je begrijpen. Toen ze die gieren vergiftigd hadden... het was alsof iemand Cobies familie had vermoord.'
Hij ziet dat ik mijn hoofd schud en zegt: 'Ik keur Cobies optreden niet goed, ik probeer het te verklaren. Zijn bedoelingen waren goed. Hij en ik zijn met Hb begonnen. Langzaam en voorzichtig. In het begin waren we maar met een man of zeven; vijf in Mpumalanga, twee in Limpopo. Informeel, het was eigenlijk alleen communicatie, ideeen uitwisselen. Het is raar, Lemmer, maar soort zoekt soort, en elke maand kwam er wel iemand bij. En allemaal zeiden ze dat praten niet meer hielp. Iemand moest iets doen, want we leven in een wereld waarin de mens alles is en de natuur niets. Niemand praat over de rechten van de natuur. Alles wordt slechter. Zo is het begonnen. En toen verdween Cobie. Net toen we op gang kwamen en georganiseerd begonnen te raken. Ik begreep het niet. Hij was degene die... Hij was gedrevener dan ik, hij voelde het sterker, hij had er meer energie in gestoken, en toen was hij opeens weg. Ik weet nog steeds niet waar hij is geweest. Tot hij drie jaar later bij Mogale opdook. Misschien moet Donnie je de rest vertellen.'
'Toen Cobie weg was, ben jij toen doorgegaan met dat gedoe, die Hb?'
'Het is groter dan een mens. Toen Cobie verdween, waren we al met meer dan dertig man. Overal in het land. In de Kalahari, KwaZulu, de Karoo. Maar we richtten ons alleen op behoud, en communicatie en organisatie. De bestrijding begon pas in 2001, toen we beseften dat we geen keuze hadden.'
'Maar Stef, dat gebeurt allemaal al zonder geheime organisaties. Denk aan het Wereldnatuurfonds of Greenpeace. Waarom hebben jullie je niet bij Greenpeace aangesloten?'
Hij zucht diep. 'Je begrijpt er niets van,' zegt hij.
Branca kan zijn mond niet houden. 'We hebben het toch verteld, Frank en ik. Het is een chaos...'
'Een paar grondclaims en een golfresort klinkt niet erg chaotisch.'
Branca maakt een hulpeloos gebaar. Stef Moller zucht en zegt: 'Dat is maar het topje van de ijsberg. Een miljoen soorten, Lemmer. Weet je hoeveel dat is, weet je hoeveel dieren en planten dat vertegenwoordigt? Heb je enig idee? Zoveel zullen er de komende veertig jaar uitsterven, alleen door het broeikaseffect.'
Dat oudewijvenverhaal heb ik al vaker gehoord. Ik schud ongelovig mijn hoofd.
'Ja, schud je hoofd maar. Je bent net als de rest van de mensheid. Jullie willen het niet geloven. Maar iemand zal het moeten doen, want het is een feit.'
'En jullie gaan het broeikaseffect stoppen door briefjes te sturen en honden af te schieten?'
'Nee. We doen wat we kunnen. Hier. We kunnen alleen proberen ons voor te bereiden op de ellende die eraan komt. Die er zeker zal komen.'
'Vertel wat meer over Cobie. In 2000 dook hij plotseling weer op. Bij Mogale. Bij Wolhuter.'
'Ja.'
'Waar was hij geweest?'
'Ik weet het niet. Dat wilde hij niet vertellen.'
'Stef, ik geloof jullie niet.'
'De waarheid is soms vreemder dan je zou kunnen bedenken, Lemmer,' zegt Donnie Branca. 'We liegen niet. Cobie ging bij Frank werken, hij en ik raakten in gesprek en het duurde bijna zes maanden, hij was heel voorzichtig, en pas na een halfjaar begon hij me te ronselen voor Hb. Toen pas vroeg hij me een boodschap over te brengen aan Stef. En vroeg hij me tegen Stef te zeggen dat hij niet mocht prijsgeven waar hij zat, dat het hem speet, maar dat hij Hb moest beschermen, en daarom terug was gegaan naar Swaziland.'
'Alleen wilde Frank Wolhuter niet meedoen met Hb.'
'We hebben... Frank was van de oude school. Hij was wildwachter in Natal geweest, hij had in het systeem gewerkt, hij zag de noodzaak niet van... laten we het alternatieve actie noemen. We hebben het geprobeerd, maar Frank vond dat wat we bij Mogale deden genoeg was. We hebben hem nooit rechtstreeks over Hb verteld, want we voelden dat hij het... niet zou goedkeuren.'
'Dat dacht ik al. Laat me je vertellen wat er gebeurd is, Donnie, toen Emma jou en Frank Wolhuter de foto van Cobie liet zien. Twee dingen. Je schrok, je zat daar in Franks kantoor en vroeg je af wat voor bedreiging dit zou inhouden voor Hb, want je wist niet of Emma's verhaal waar was. Wie was ze echt? Wat wilde ze? Toen stuurde je ons naar Stef zodat hij kon helpen haar te beoordelen. Zodat hij een besluit kon nemen. Je hebt hem gebeld toen we weg waren. Je hebt Stef gewaarschuwd dat we eraan kwamen. Klopt dat?'
'Min of meer.'
'Het tweede wat er gebeurde, was dat Emma's foto en haar verhaal Frank nog achterdochtiger maakten. Ik denk dat hij toch al zijn vermoedens had. Over jullie. Over Cobus. Ook al vertelde hij ons dat Cobie de gierenmoorden niet had gepleegd, hij wist het niet zeker. En toen Emma opdook, moest hij iets doen. Dus ging hij naar Cobies huisje en doorzocht het. En toen vond hij ze. De foto's. En andere bewijsstukken over Hb, ik weet niet wat, maar ik weet wel dat het niet in de boekenkast in de keuken lag, toch?'
'Nee.'
'Waar had Cobie het verstopt?'
'In het plafond.'
'Toen belde hij Emma en liet die boodschap voor haar achter, maar voordat ze kon terugbellen sprak hij jou aan. Jullie. Over Hb. Hij was ertegen. Hij dreigde naar de politie te gaan, of zoiets. En toen hebben jullie Frank in de leeuwenkooi gegooid.'
'Nee! Frank was mijn vriend.' Driftig, met zwaaiende armen. 'Ik zou nooit... Ik weet niet wat er gebeurd is, dat zweer ik. Ik ben pas de dag na Franks dood in de kluis gaan kijken.'
'Want je moest de geweren verstoppen, de wapens waarmee jullie de honden hadden afgeschoten.'
'Ja, oke. Ik had geen keus. Maar toen ik de kluis opendeed, zag ik het bloed. En vond ik Cobies documenten. De foto's heb ik aan Emma laten zien. Ik nam het album mee naar Cobies huis en legde het op zijn bed, en daarna doorzocht ik het huis om er zeker van te zijn dat er niets meer was. Er stond een doos in zijn plafond, maar die was leeg. Ik kan alleen maar veronderstellen... weet je... dat Frank hem daar had gevonden, en de inhoud had meegenomen en in de kluis gelegd.'
'Je zei tegen ons dat Franks dood geen ongeluk was. En jullie hadden een motief, Donnie.'
'Jezus, Lemmer, hoe kun je dat denken? Ik hield van die man. Ik respecteerde hem meer dan wie dan ook. Ik heb het niet gedaan.'
'Maar wie dan wel, Donnie? Wie dan wel?'
'Iemand die niet wilde dat Emma de foto zag.'
'Welke foto?'
'Die ene die weg was uit het album.'
Ik kijk naar hen, naar Stef Moller en Domingo Branca, met hun oprechte bezorgdheid, de ernst in hun gezicht gegroefd in het licht van de maansikkel. Ik schud langzaam mijn hoofd.
'Nee, jullie liegen. Morgen ga ik met het hele verhaal naar Beeld. Dan mogen jullie proberen journalisten dat verhaal wijs te maken.'
Branca wil iets zeggen, maar Stef Moller legt hem met een hand in de lucht het zwijgen op. 'Lemmer, alsjeblieft. Wat kan ik doen om je te overtuigen?' vraagt hij zacht en afgemeten.
'De waarheid vertellen, Stef.'
'Maar dat doen we al de hele tijd.'
'Niet waar. Cobie is Emma's broer. Donnie heeft zelf gezegd dat die foto weg is iemand wilde niet dat Emma hem zag. Waarom denken jullie dat Emma hem niet mag zien? Waarom denken jullie dat Frank Emma erover gebeld heeft? Waarom houden jullie vol dat hij haar broer niet is?'
'Omdat we het hem hebben gevraagd,' zegt Stef.
'Wanneer?'
'Drie dagen geleden. Zaterdag. En Cobie de Villiers zei dat hij nog nooit van zijn leven van haar had gehoord.'
37.
Ik moet me inhouden. Ik wil opstaan, Stef bij zijn nek grijpen en door elkaar schudden, en zeggen: 'Waarom liegen jullie dan tegen me over waar Cobie is,' maar hij moet geweten hebben dat ik zo zou reageren.
'We weten niet waar hij is, Lemmer. Hij belde, totaal onverwacht. Hij had gehoord dat Frank Wolhuter dood was en zei dat we heel voorzichtig moesten zijn; de mensen die dit gedaan hebben zijn heel gevaarlijk, we moeten voorzorgsmaatregelen nemen, we moeten ons bewapenen en zorgen dat we nooit alleen zijn. Toen ik vroeg waar hij was, zei hij dat het er niet toe deed. Daarna vroeg ik hem naar Emma, en hij zei dat hij geen familie had, hij kende niemand die zo heette.'
'Heb je hem gevraagd of hij die mensen heeft doodgeschoten?'
'Dat was niet nodig. We weten dat hij het heeft gedaan.'
'Maar Frank en Donnie hielden bij hoog en bij laag vol dat Cobie het niet heeft gedaan.'
Donnie Branca komt half overeind van verontwaardiging. 'Wat had je dan verwacht, Lemmer? Je moet wel even reeel blijven, jezus. Frank geloofde niet dat Cobus het had gedaan. Wat had ik dan moeten doen? Aan iedereen lopen vertellen: "Ja, Cobie heeft ze in koelen bloede doodgeschoten, de klootzak." Ik bedoel, christus...'
'Ga zitten, Donnie,' zeg ik. Maar het helpt niet. Hij is boos. Hij staat op, loopt een rondje in het donker en komt voor me staan.
'Fuck you, Lemmer. Wat ga je doen? Mij doodschieten? Ik ben je spuugzat. Als er ergens bewijs is dat Cobie Emma's broer is, dan hebben wij daar geen bal mee te maken. Die klootzak heeft onschuldige mensen doodgeschoten en twaalf jaar werk in gevaar gebracht. Twaalf jaar, verdomme. Zo lang is Stef bezig geweest om Hb op poten te zetten, om het te laten draaien. Jij schudt je stomme kop als we het over de bedreiging van de natuur hebben. Net als iedereen. De media, de overheid, dat achterlijke publiek, iedereen steekt zijn kop in het zand. Je hebt geen idee wat er gebeurt, Lemmer. Overal. Het is een grote schijtzooi. Ga maar eens je huiswerk doen. Kijk naar de feiten. Lees het wetenschappelijke materiaal. Alles. Niet alleen de klimaatverandering. Maar alles. Verdwijning van de habitat, ontbossing, bevolkingsgroei, vervuiling, grondmisbruik, uitbreiding van de steden, projectontwikkeling, stropen, smokkelen, armoede, wanhoop, globalisering... En kom me dan nog een keer vertellen dat er geen crisis is. Ga naar de media. Geef ons aan. Kijk of je het kunt tegenhouden. Denk je echt...'
'Donnie,' zegt Stef Moller sussend.
'Jezus, Stef. Ik ben die stomme klootzak zat. Luister goed, Lemmer. Wij hebben Frank en Emma niks aangedaan. En als je dat niet gelooft, bekijk je het maar.' Hij loopt naar de pick-up, doet het portier open en zegt: 'Kom op, Stef, we gaan,' slaat het portier dicht en start de motor.
Stef Moller staat langzaam op en loopt langs me. 'Hij heeft gelijk,' zegt hij alleen maar. Dan stapt hij ook in en ik moet opzij springen want het ziet er niet naar uit dat Branca voor me zal remmen.
Ik dacht dat Emma tegen me loog en ik had het mis. Mijn vertrouwen in mijn ingebouwde leugenverklikker heeft een knauw gekregen. Ik sta in het donker te kijken hoe de rode lichten van de Toyota in de verte verdwijnen en denk dat Donnie Branca de waarheid spreekt en dat Stef Moller nog steeds iets verbergt.
Als je wilt weten of iemand liegt, kijk je naar zijn ogen. Maar bij Moller is dat moeilijk de dikke brillenglazen, het constante geknipper. Vanavond kon ik zijn gezicht niet zien in het donker, ik moest naar zijn stem luisteren, het ritme en de intonatie. Hij spreekt niet de hele waarheid.
Of verbeeld ik me dat?
Ik loop terug naar mijn nest.
Die lange Stef Moller met zijn kale kop, zijn bril en zijn langzame, oprechte manier van spreken. Ik dacht dat hij onschadelijk was, die dag dat Emma en ik daar waren. Al was er iets wat me dwarszat in de schuur, iets wat ik over het hoofd zag.
Lange, bedachtzame mannen staan bij een lijfwacht niet hoog op de lijst van bedreigingen. De sluipmoordenaars uit de geschiedenis zijn kleine, drukke mannetjes. Lee Harvey Oswald, Dimitri Tsafendas, John Hinckley, Mark David Chapman.
Ik had Moller hier vanavond niet verwacht. Het was zijn stem die me deed besluiten uit de onzichtbaarheid van het bos te komen en te roepen dat ze moesten wachten, want ik kan hem niet vereenzelvigen met koelbloedige aanvallen en geweld. Dat is niet alleen een instinct. Stef Moller heeft iets van iemand die onderdrukt en gekwetst is.
Al weet ik dat hij liegt. Ergens over.
Wat zat me dwars in die schuur?
Branca was niet betrokken bij de overval op Emma en mij. Ik geloof hem.
Wie dan?
Waar liegt Moller over? Heeft hij iemand anders gestuurd? Vertrouwt hij Branca niet genoeg en zijn andere Hb-manschappen bereid het vuile werk op te knappen?
De mensen die dit gedaan hebben zijn heel gevaarlijk, we moeten voorzorgsmaatregelen nemen, we moeten ons bewapenen en zorgen dat we nooit alleen zijn...
Met ontzag in zijn stem. Of een beetje angst? En toch: ze hadden vanavond geen wapens bij zich. Of lagen die in de achterbak verstopt?
Wat zag ik in Mollers schuur?
Ik ga bij mijn Twinkies en mijn Energade zitten. Ik mag niet ontspannen, ik moet paraat zijn, alert blijven.
In de schuur was het vrij donker, alleen licht door de openstaande dubbele deuren. Er stonden stalen stellingkasten langs de muren, grote vaten diesel of olie, er waren werkbanken, bezaaid met onderdelen en poetsdoeken en blikken en kannetjes, moeren en bouten en gereedschap en...
Ik haal een fles Energade naar me toe en neem een slok. Ik doe mijn ogen dicht en concentreer me.
Op de werkbank twee meter van Moller af lagen een carburator en het omhulsel van het luchtfilter van een auto en daarnaast het kapotte luchtfilter en...