1 brief van onbekende oorsprong; de brief die we van de hekwachter van Mohlolobe hebben gekregen.
1 zwart tasje met rits. Ik maak het open. Make-up. Ik rits het dicht.
1 telefoonoplader.
1 portemonnee. Een paar honderd rand contant. Pasjes. Emma's eigen visitekaartjes.
1 vel papier, een uitgeprinte kaart met de route naar Mohlolobe. Achterop staan aantekeningen van Emma. Ik leg hem opzij.
Zit er nog iets in de donkere dieptes van de tas wat me zal kunnen helpen?
Je grabbelt niet in de tas van een vrouw. Maar stel nou...
1 brillenkoker met zonnebril.
1 plastic tamponhouder.
1 klein zwart adresboekje, licht gehavend, de namen en telefoonnummers met hier en daar een adres en verjaardag lijken niet recent te zijn genoteerd.
1 pakje Kleenex Softique White 3-laags zakdoekjes. Care on the move.
2 bankafschriften. Ik kijk er niet naar. Heb ik niets mee te maken.
2 oude boodschappenlijstjes, kort en cryptisch, voor eten.
9 visitekaartjes. Van Jeanette Louw onder andere. En verder onbekende reclame- en marketingmensen.
7 bonnetjes. Drie van Woolworths Food, een van Diesel Jeans, twee van supermarkt Pick 'n Pay, een van Gastehuis Calitzdorp. Achterop staat een recept. Calitzdorp Appeltert.
1 briefje met de telefoonnummers van Melanie Posthumus dat ze van de manager van het Badplaas-resort heeft gekregen.
1 Bluetooth-oortje voor haar mobiele telefoon.
1 doosje anticonceptiepillen.
1 doosje aspirine, het soort dat je kunt kauwen. Ongeopend.
1 rond plastic doosje. Mac Lip Balm.
1 platte rivierkiezel.
1 zwarte Mont Blanc-pen.
1 Bic-balpen.
1 pakje lucifers van de Sandton Holiday Inn.
1 half verbruikt potlood.
3 verdwaalde paperclips.
En dat is het. Ik doe alles terug, behalve de aantekeningen, de foto en het mobieltje. Dan druk ik op een paar toetsen van de telefoon. Het scherm licht op. u hebt 4 gemiste oproepen.
Ik druk op nog meer toetsen. gemiste oproepen. carel (3). onbekend (1).
u hebt 1 nieuw voicemailbericht. bel 121.
Ik bel.
'Emma, met Carel. Ik wilde alleen even horen hoe het gaat. Bel me als je kans ziet.'
Ik bewaar de boodschap, zet de telefoon uit en doe hem weer in de handtas.
Moet ik Carel bellen? Hem vertellen wat er gebeurd is?
Ik weet al wat zijn reactie zal zijn. 'Werd jij niet geacht haar te beschermen?'
Nee. Dat moest Jeanette maar doen.
Dan pak ik het vel papier met de aantekeningen. Er staat veel minder dan ik dacht. Een paar opmerkingen in Emma's kleine, nette handschrift: Augustus 1997: Jacobus weg. Heuningklip.
22 augustus 1997: Jacobus weg bij Melanie.
27 augustus 1997: papa en mama verongelukt.
Begint bij Mogale te werken in 2000?
Vijf dagen nadat Cobie de Villiers verdween, zijn de ouders van Jacobus le Roux bij een auto-ongeluk om het leven gekomen.
Vijf dagen.
Toeval? Misschien. Maar Emma dacht van niet. Ze heeft die opmerking twee keer onderstreept. En mijn geloof in het toeval heeft de afgelopen twee dagen een lelijke knauw gekregen.
Als het geen toeval was, wat heeft Cobies verdwijning dan met het auto-ongeluk te maken?
Waar ging hij naartoe toen hij wegging uit Heuningklip? Wat had Melanie Posthumus gezegd? Voordat we konden trouwen moest hij eerst nog iets doen. Hij zei dat hij twee weken weg zou zijn en dan zou hij een ring voor me meebrengen. Zoiets. En toen ze hem vroeg wat hij dan moest doen, wilde hij het niet vertellen. Behalve dat hij moest doen wat juist was en dat hij het haar op een dag zou vertellen.
Wat juist was. Wat had Emma gedacht?
Te weinig informatie. Net genoeg voor woeste conclusies en onwaarschijnlijke theorieen.
Ik krijg een idee. Ik neem de pen uit Emma's tas, pak het vel papier en maak een tabel met alle data en gebeurtenissen die ik me herinner.
1986: Jacobus verdwijnt in Wildpark. Leeftijd 19?
1994: Cobie begint bij Heuningklip. 27?
22-8-1997: Cobie verdwijnt. 29?
27-8-1997: Ouders overleden.
2000: Cobie komt aan bij Mogale. 32?
21-12-2006: Cobie verdwijnt na sangomamoord. 38?
22-12-2006: Emma belt naar Hoedspruit.
24-12-2006: Aanslag op Emma in Kaap.
26-12-2006: Naar Laeveld.
29-12-2006: Emma neergeschoten.
Er zit zes jaar tussen de verdwijning van Jacobus le Roux en de aanstelling van Cobie de Villiers bij Heuningklip. Stel dat het dezelfde persoon is. Al zeggen Phatudi en Wolhuter en Moller en Melanie dat de foto van Jacobus niet op Cobie lijkt. Kan een mens zoveel veranderen in zes jaar? Ik haal de foto naar me toe. Jacobus, meer jongen dan man. Maar verandert een mens echt zo sterk tussen zijn negentiende en zevenentwintigste, de tijd dat Moller en Melanie hem leerden kennen? Nauwelijks te geloven. Toch had Emma overeenkomsten gezien.
Zes jaar nadat hij bij een schietpartij met stropers in het Krugerpark vermist raakt, duikt hij weer op. En niet meer dan tweehonderd kilometer van waar hij verdween. Hij vertelt Melanie dat hij in Swaziland is opgegroeid. Het Krugerpark is niet ver van Swaziland. Minder dan honderd kilometer. Betekent dat iets?
Zes jaar.
Waarom zes jaar? Waarom 1994? Het jaar van het Nieuwe Zuid-Afrika. Hij werkt drie jaar voor Moller, dan is hij weer weg, spoorloos, bijna drie jaar lang, en vervolgens duikt hij op in Mogale. Waarom? Waarom niet in Namibie of Durban of Zanzibar? Als Jacobus en Cobie een en dezelfde persoon zijn en hij heeft een reden om te verdwijnen, waarom klooit hij dan steeds rond in dezelfde streek? Wat houdt hem hier?
Zes jaar bij het Opvangcentrum van Mogale en dan krijg je die toestand met die gieren. Wat zit er achter die zes jaar, drie, drie, zes? Toeval?
Stropers. Twee keer verdwijnt hij omdat er op stropers is geschoten. In 1986 schiet hij op ivoorstropers. In 2006 wordt hij verdacht van de moord op gierenstropers. Twintig jaar tussen de twee voorvallen, maar er zijn duidelijk overeenkomsten.
Wat betekent het, verdomme?
Ik weet het niet.
Ik pak het boek dat Emma in haar tas had en ga naar haar toe om haar voor te lezen.
De verbanden om haar hoofd en haar schouder zijn vers, kleiner dan de vorige. Maar ze ziet er nog even weerloos uit.
'Hallo, Emma.
Ik heb je tas gevonden. Alles zit er nog in. Je telefoon en ook je portemonnee. Ik heb je aantekeningen bekeken. Ik denk dat ik het nu beter begrijp. Maar er is... Het klopt allemaal niet. Waar ik me het meest over verbaas, Emma, is waarom hij er zo anders uitzag. Waarom is zijn gezicht zo verschrikkelijk veranderd tussen zesentachtig en vierennegentig? Dat is het enige waardoor ik me afvraag of hij echt dezelfde persoon is. Ik weet dat jij er anders over dacht. Jij geloofde erin. Misschien kwam het door het telefoontje dat jij kreeg. En toen zag je dat hij weg was gegaan uit Heuningklip vlak voordat je ouders... misschien was er nog iets, iets anders, wat je me niet hebt verteld...'
Daar ligt ze, de vrouw die ik twee dagen eerder naakt heb gezien, in de weerspiegeling van het glas voor een schilderij aan de muur. Zo volmaakt, zo vol leven.
Ik kijk naar het boek in mijn handen. Het heeft een groen omslag, een close-up van een blad. Er zit een boekenlegger in. Ik sla het daar open.
'Ik wilde je een beetje voorlezen, Emma.'
En ik begin.
Willis laat zich niet van streek brengen. Hij brengt het plaatje dichter naar zijn ogen. 'Jagers hebben de wouden van Castilie, Indie en zelfs Afrika doorkruist, maar zelden meer dan een flits in de verte ontwaard. De eenhoorn was te slim voor hun vallen, te snel voor hun honden. En bij de zeldzame gelegenheden dat een jager wel in zijn buurt kwam, kreeg hij meestal meer dan waar hij op had gehoopt. De eenhoorn liet zijn hoorn zakken de slanke spies waarmee hij als een gemsbok elk projectiel kan afslaan en de jager werd degene die door het oerwoud vluchtte.'
28.
Jeanette Louw heeft het grootste deel van haar volwassen leven een uniform gedragen. Ik vermoed dat ze niet zonder kan. Daarom heeft ze een soort uniform ontwikkeld voor haar nieuwe rol als eigenaar en directeur van Body Armour: mannenpakken, dure designerspullen uit een of andere winkel aan het Kaapse Waterfront, met stemmige overhemden en veelkleurige dassen. En tijdens kantooruren is het dikke blonde haar opgestoken met iets wat bij de das past.
Ik zie haar door de glazen voordeur van het ziekenhuis aan komen lopen. Het pak van vandaag is zwart, het overhemd creme, de das geel met blauwe stippen. Tussen haar vingers een korte, witte Gauloises, die ze met een vonkenboog de struiken in schiet voor ze naar binnen gaat.
Een paar stappen achter haar lopen B.J. (BeeJay) Fikter en Barry Minnaar, fletse, slanke mannen, onopvallend, ieder met een zwarte sporttas in de hand.
Ik sta op als ze binnenkomen.
'Je mankeert niks,' zegt ze zwetend.
'Je moet de wonden zien als ik bloot ben.'
'God verhoede. Hoe gaat het met haar?'
'Stabiel.'
Ik geef Fikter en Minnaar een hand.
'Waar kunnen we praten?'
'Mijn vipsuite.'
'Dat is nu onze vipsuite,' zegt B.J.
'Maar jullie zijn geen vips zoals ik.'
'Natuurlijk niet. Het staat voor Very Insane Person.'
'Very Important Poepgat,' zegt Barry Minnaar.
'Jaloezie is een lelijk ding,' zeg ik.
B.J. laat zich meeslepen: 'Very Insecure Poe...'
'Oke!' zegt Jeanette Louw. Ze schudt haar hoofd. 'Fucking mannen.'
We lopen het ziekenhuis in.
Ik vertel ze alles. Als ik klaar ben, vraagt Jeanette: 'Hoe gaan we haar bescherming organiseren?'
'Ik neem de nachtdienst wel,' zegt B.J. Fikter. 'Barry kan de dagshift krijgen.'